Op een aangespoelde boei op het wad bij De Cocksdorp ontdekte Ecomare-medewerker Laurens van Kooten twee grote zeepokken. Ze zijn wel 4 tot 5 centimeter lang! De gewone zeepok, die veel voorkomt langs de Nederlandse kust, wordt niet veel groter dan zo’n 1,5 centimeter. Conservator Pierre Bonnet bracht de zeepokken op naam. Het blijkt te gaan om de grote noordelijke witte zeepok, een soort die normaal in noordelijke streken leeft. De conservator is deze soort nog niet eerder tegengekomen in Nederland en ook elders worden ze niet vaak levend gevonden. Een bijzondere vondst dus!
Zeepokken
Op het eerste gezicht zou je het niet zeggen, maar zeepokken horen bij de kreeftachtigen. Het lichaam zit verstopt in een kegel van kalk. Als de zeepok onder water is, steekt hij een aantal sprietjes uit de kegel die er uit zien als een waaier. Daar wordt voedsel mee uit het water gevangen. Zeepokken eten langsdrijvend plankton. Als ze boven water komen doen zeepokken hun kleppen dicht. Dan kunnen ze een tijdje boven de waterspiegel overleven. Omdat zeepokken zich niet meer kunnen verplaatsen als ze eenmaal vastzitten, hebben mannetjes enorme lange piemels waarmee ze in de buurt zittende vrouwtjes kunnen bevruchten. Bij de grote noordelijke witte zeepok is dus alles groot.
Noordelijk
Grote noordelijke witte zeepokken dragen de wetenschappelijke naam Chirona hameri. Ze leven in de Noordelijke Atlantische Oceaan, de Barentszzee, rond de Faeröer-eilanden en IJsland, rond de Britse eilanden en bij Noorwegen en Zweden. Ook bij Nova Scotia, Canada worden ze gezien. Ze zijn gewoonlijk rond de 2,5 centimeter hoog, maar kunnen maximaal 7,5 centimeter bereiken. Deze zeepokken leven meestal in dieper water, op 50 tot 200 meter diepte. Waarschijnlijk heeft de boei een tijdje op grote diepte vastgezeten en is toen vanuit het noorden richting de Waddenzee gedreven.
Aquarium
De boei waar de zeepokken aan vastgehecht zijn, hangt in het Wadden-aquarium van Ecomare. Je kunt de grote zeepokken er zien. Als je heel goed kijkt zie je de waaiertjes bewegen waar de dieren mee eten. Ze worden gevoerd met een speciaal planktonmengsel.