Op de Razende Bol trof hulpstrandvonder Hans Eelman onlangs het kadaver van een jonge dwergvinvis aan. Het dier verkeerde in verregaande staat van ontbinding, maar walvisliefhebbers Adrie Vonk en Jeroen Hoekendijk hebben desondanks gekeken of ze de doodsoorzaak konden achterhalen. De wervelkolom van de walvis bleek zwaar beschadigd, vermoedelijk door een aanvaring met een schip.
Onherkenbaar
Hans Eelman vond de restanten van de dwergvinvis tijdens zijn controleronde. Enkele dagen erna is hij met Adrie en Jeroen teruggekeerd. Vanwege de staat van het kadaver kon niet meer achterhaald worden of het dier mannelijk of vrouwelijk was. Ook was de maag niet meer te onderscheiden. De mannen hebben het kadaver wel opgemeten: het dier was 4,40 meter lang en moet dus nog jong zijn geweest.
Beschadigde wervels
Adrie Vonk heeft de schedel, een aantal wervels, de onderkaakhelften, het tongbeen en de botten van de flippers meegenomen om toe te voegen aan zijn walvisbottencollectie. Omdat deze collectie onder het beheer van Ecomare valt, is dat ook toegestaan. Bij het ontleden werd al snel duidelijk dat het centrale derde deel van de wervelkolom zwaar beschadigd was. Er waren stukken afgebroken, tot de tussenwervelschijven toe. De conclusie is daarom dat het dier in aanvaring is gekomen met een schip. Of het dier op dat moment nog leefde, is niet te zeggen.
Niet vers
Arthur Oosterbaan, conservator van Ecomare, heeft het bergingsproces belangstellend gevolgd. In een comfortabele positie vanuit huis: “Het feit dat ze niet eens meer konden zien waar de maag had gezeten en welk geslacht het was, zegt mij genoeg. Dit kadaver hoorde, in de eufemistische bewoording van wijlen Gerrit de Haan, duidelijk tot de categorie ‘niet vers’!”
Nadat de botten waren geborgen, heeft het onderzoeksteam de restanten ter plekke begraven.