Sinds kort zwemt er een gladde haai in het grote Noordzeeaquarium bij Ecomare. Het is de derde haaiensoort in het Zeeaquarium: er zijn ook hondshaaien en een kathaai te bewonderen. De drie haaiensoorten hebben elk hun eigen kenmerken.
Gladde haai
De gladde haai is egaal grijs van kleur. Hij heeft een echt haaien-uiterlijk met zijn afgeplatte kop en grote rugvin. Gladde haaien hebben geen scherpe tanden. De tanden zijn plat, de haai maalt zijn eten. Hun voedsel bestaat uit schaal- en schelpdieren en soms vis. Ze hebben een specifieke voorkeur voor fluwelen zwemkrabben en heremietkreeften. De gladde haai in het Noordzeeaquarium krijgt gamba’s aangeboden met een lange voerpincet en er zijn fluwelen zwemkrabben in het aquarium aanwezig.
Gevlekt
Hondshaaien en kathaaien lijken op het eerste gezicht sterk op elkaar. Ze horen dan ook tot dezelfde familie. Ze zijn gevlekt en hebben een afgeronde snuit. Ook de vinnen hebben ronde toppen. Om de verwarring nog groter te maken worden de namen hondshaai en kathaai door elkaar gebruikt. Vandaar dat biologen de voorkeur geven aan het gebruik van de wetenschappelijke, Latijnse namen: Scyliorhinus stellaris voor de kathaai en Scyliorhinus canicula voor de hondshaai. De eikapsels van beide soorten zijn wel eenvoudig te onderscheiden; die van de kathaai zijn veel groter dan die van de hondshaai.
Voerpresentatie
Honds- en kathaaien hebben dan wel rondere vormen, hun tanden hebben dat niet. In tegensteling tot de gladde haai hebben ze scherpe tanden, waarmee ze hun eten in stukken scheuren. Dagelijks voeren de dierverzorgers om 14.30 uur de vissen. Ze vertellen dan van alles over de dieren.