De Mokbaai is een inham in de zuidkust van Texel. Je ziet hem in het westen liggen als je met de boot aankomt. Een groot deel van de baai valt droog bij laag water. Er liggen kwelders aan de randen. Aan de noordkant liggen twee vogelreservaten: de Petten en ’t Stoar. Het is een goede plek om wadvogels te bekijken vanaf de dijk. Biologen van het NIOZ en IMARES gebruiken de Mokbaai regelmatig voor onderzoek. Mariniers oefenen in de baai. In 2005 is de Mokbaai uitgediept. Daarbij zijn meer dan 5300 explosieven geruimd.
Het Spanjaardgat en de Mokbaai
Rond 1700 lag de kustlijn langs de duinen ten zuiden van Den Hoorn, de Siborsnollen en het Loodsmansduin. Ten zuidwesten van deze duinenrij lag het Spanjaardsgat. Het was eeuwenlang een belangrijke vaarroute. De vaarroute werd na 1700 steeds ondieper, en in 1749 groeide de Hors, tot dan een zandplaat aan de andere kant van het Spanjaardsgat, vast aan het eiland. Het zuidoostelijke deel van het Spanjaardsgat bleef open. Dat werd de Mokbaai.
De Mokbaai werd een veilige haven voor overwinterende koopvaardijschepen. Door verstuiving dreigde de baai te verlanden. In 1846 werd een aaneengesloten stuifdijk aangelegd aan de zuidzijde, om hem diep te houden. De laatste tijd wordt de vaargeul van de Mokbaai door uitbaggeren op diepte gehouden. Dit is belangrijk voor het militaire oefenkamp.
Vliegveld in de Mokbaai
Van 1917 tot het begin van de Tweede Wereldoorlog was de Mokbaai in gebruik als vliegveld. De Nederlandse Marine Luchtvaartdienst stationeerde er hun watervliegtuigen. Hiervoor was een grote kom in de Mokbaai gebaggerd die ervoor zorgde dat de vliegtuigen ook bij laag water nog konden landen. Op 10 en 11 mei 1940 werd de Mokbaai onder vuur genomen door de Duitsers waarbij vele vliegtuigen werden vernield. Duitse militairen maakten van de Mokbaai een opstelplaats voor luchtdoelartillerie, bedoeld om Den Helder tegen aanvallen van bommenwerpers te beschermen. Na de Tweede Wereldoorlog is het vliegveld niet meer hersteld.
Vistrap voor de stekelbaarzen bij de Mokbaai
Speciaal voor de stekelbaarzen is er in 1997 een vistrap aangelegd tussen de Mokbaai en de Moksloot. Door deze trap kunnen de vissen van de Waddenzee naar de meertjes in de duinen trekken. Hij bestaat uit vijf delen, die elk 4 tot 5 ’treden’ hebben. De treden zijn vijf centimeter hoog; het totale hoogteverschil is 110 centimeter. Het water uit de Moksloot loopt via deze treden naar de Mokbaai. Er zijn meer stekelbaarsjes gekomen en daar profiteren de lepelaars van.
Kwelder in de Mokbaai
In de Mokbaai bevinden zich twee kwelders. De kwelder van het Puntje ligt, zoals de naam al zegt, helemaal op het beginpunt van de Mokbaai. Daar waar het zeewater van het Marsdiep naar binnen komt. Kwelder De Karhoek ligt aan de binnenrand, tegen de duinen aan. Toen koopvaardijschepen nog in de Mokbaai overwinterden werden karren met water via deze kwelder naar de schepen gebracht. Vandaar de naam Karhoek.
De Petten en ’t Stoar naast de Mokbaai
De Petten en ’t Stoar zijn twee vogelreservaatjes van Natuurmonumenten in het Hoornder Nieuwland aan de binnenkant van de dijk. De Petten is een brak meertje waarin een aantal eilandjes liggen. Ze zijn kunstmatig beschermd tegen afkalving en er ligt een schelpenlaag op. Het zijn geschikte broedplaatsen voor kluten, kokmeeuwen, bontbekplevieren en visdieven. Vanaf de weg zijn de vogels prachtig te bekijken. Ze vliegen af en aan over de dijk. In de Mokbaai vangen ze vis die ze aan de jongen voeren. Bij extreem hoog water rusten grote aantallen wadvogels in de Petten. ’t Stoar is het weidevogelreservaat oostelijk van de Petten. Er broeden kluten, grutto’s en kieviten. ’s Winters zijn er vaak smienten.