De Geul is een lange vallei tussen twee duinenrijen aan de zuidwestkant van de Mokbaai. Het gebied ontstond toen de zandplaat Onrust in het begin van de 20e eeuw vastgroeide aan Texel. In de Geul ligt een meertje, met een uitkijkpunt aan de kant van de Mokbaai. Van daar af kun je de lepelaarkolonie zien. In het rietland om het meer leven veel vogels, onder andere waterrallen, dodaarsjes en bruine kiekendieven. Aan de westkant van de Geul is een grote meeuwenkolonie.
De Geul is een afgesneden duinvalleien
De Geulvallei is ooit een strandvlakte geweest, die door een nieuwe duinenrij van het strand is afgesnoerd. In de buurt liggen nog meer van zulke valleien, die ouder zijn: het Pompevlak, het Grote Vlak en de Schettersweid met het Noordvlak. De Horsmeertjes, de Kelderhuispolder en de Kreeftepolder zijn valleien die later ontstaan zijn. Daar hebben mensen kunstmatige duinen gemaakt.
Op de plaats waar nu de Razende Bol ligt, lag in de achttiende en negentiende eeuw een andere zandbank, Onrust. Hij verplaatste zich in de richting van Texel en groeide in 1910 vast aan het eiland. De Hors werd in één klap een stuk groter. Door de aanvoer van veel zand vormde zich op de strandvlakte een boogvormige duinenrij. Deze snoerde de Geulvallei af. Rond 1920 werd deze vallei door een kunstmatige duinenrij langs de westzijde van de zee afgesloten, en in 1927 ook aan de kant van de Mokbaai.
Vegetatiekartering in de Geul
In de Geul komen veel bijzondere plantensoorten voor. In 1997 groeiden er veel maanvarentjes. In 1998 werd glad biggenkruid, beekstaartjesmos en oermos gevonden. Beekstaartjesmos was nog maar één keer eerder in de Nederlandse duinen aangetroffen: op Terschelling in 1869.
Lepelaars in de Geul
De lepelaarskolonie van de Geul is een van de drie kolonies op Texel. Hij bestaat sinds 1943. De eerste jaren waren moeilijk, vanwege schietoefeningen op De Hors. Later hielden de militairen meer rekening met de vogels en ging het beter met de lepelaars. De lepelaars van het Zwanenwater bij Callantsoog hadden sinds 1990 veel last van vossen. Daarom verhuisden ze naar de Geul, want op Texel komen geen vossen voor. In 2016 telde de kolonie 474 broedparen.
Meeuwengroei in de Geul tegen de verdrukking in
Er broeden veel meeuwen in de duinen bij de Geul, vooral zilvermeeuwen en kleine mantelmeeuwen. Die laatste zijn nu het talrijkst. De vogels zoeken wormen en schelpdieren op het wad, wormen op het boerenland, en ze eten afval van de visserij. Ze rusten graag uit op de grote zandplaten en brede stranden in de omgeving. Kleine mantelmeeuwen zoeken hun voedsel verder op zee dan zilvermeeuwen. Ze vliegen vaak achter vissersboten aan en doen zich tegoed aan visafval. Tot in de zestiger jaren van de vorige eeuw werden de meeuwen bestreden. Toen de mensen daarmee ophielden werden de kolonies groter. Er was toen eten genoeg voor de meeuwen. Door veranderingen in de visserij is er nu minder voedsel, en broeden er minder meeuwen in de kolonie.
Hooglanders in het Natte Vlak van de Geul
Sinds 1995 grazen Schotse Hooglanders in de duinen van de Geul en de Bollekamer. Later zijn er ook Exmoorpony’s bij gekomen. Er staan hekken om het begraasde deel. De dieren houden de snel groeiende planten kort en geven zo ruimte aan langzamer groeiende planten. Wandelaars kunnen tussen de dieren door wandelen. De runderen en paarden zijn weinig geïnteresseerd in de mensen.