De Texelaars noemen het bos tussen De Koog en Den Hoorn de Dennen. Het is rond de eeuwwisseling van de 19e en 20e eeuw aangeplant. Er staan inderdaad veel dennen, maar op veel plekken groeien ook andere bomen. Het bos werd geplant om, zoals dat heette, ‘woeste gronden te ontginnen’. Die moesten moest agrarische grond en productiebos worden. Natuurgebied werd toen niet belangrijk gevonden. Het was niet nodig om verstuiving tegen te gaan, op veel plaatsen was de bodem zelfs te nat! Tegenwoordig zijn recreatie en natuurbeleving de hoofdfuncties. Het bosbeheer is daarom veranderd. Staatsbosbeheer probeert er een meer gevarieerd, natuurlijker bos van te maken. De Dennen maakt deel uit het Nationaal Park Duinen van Texel.
Turfveld in de Dennen
In 1898 begon men op Texel dennen te planten. Daarvoor moest de grond “drie steken diep” worden omgespit met de schop. Dat was zwaar en slecht betaald werk en het was moeilijk om er mensen voor te krijgen. Bij de boer was meer te verdienen. Met een ossenploeg ging het vlugger. Later werden er werklozen naar Texel gehaald om het werk te doen. In het plantgat deden de planters op Texel ook een paar natte turven. Zo had het boompje in de droge zomer een watervoorraad. ’s Winters als het regende zogen de turven zich weer vol. Het stuk bos dat op deze manier aangeplant werd heet nu het Turfveld.
Windsingels in de Dennen
Dennen en andere bomen kunnen slecht tegen de zeewind. De zoute druppeltjes in die wind doen de naalden en knoppen uitdrogen. Om de dennen te beschermen werden aan de westkant windsingels geplant. Die bestaan uit rijen loofboompjes die van nature in het kustgebied voorkomen: meidoorn, els, esdoorn, lijsterbes en berk. De voorste boompjes groeien niet hard, en ze blijven laag. De tweede rij wordt al weer wat hoger, en de derde rij nog wat hoger. Zo ontstaat een gesloten, oplopende windsingel.
Mientgronden in de Dennen
De Dennen zijn ook geplant op de oude mientgronden. Dat waren de vlakke heidevelden aan de binnenduinrand. Iedereen mocht daar zijn vee weiden. Arme boeren maakten er gebruik van. Overigens was het niet altijd een succes. De schapen gingen vaak dood aan de leverbot, een parasiet die de lever vernielt. De dieren liepen ze op als ze graasden op de schrale, natte heidegronden. Er stonden wel bijzondere bloemen: welriekende nachtorchis, moeraswespenorchis, duizendguldenkruid en klokjesgentiaan. Bijna niemand wilde op de mient wonen. De armste Texelaars leidden er hun schamel bestaan. Zij leefden er in plaggenhutten die ze bouwden van graszoden en juthout. De meeste mientgronden en alle plaggenhutten zijn verdwenen met de aanplant van het bos.
Alloo
Het Alloo ligt langs de Ruyslaan tegenover Ecomare. Vroeger was het een duinmeer omgeven door lage, vochtige mientgronden. Nog eerder, in de Middeleeuwen, lag op deze plek een vlakte die op de tegenwoorde Slufter leek. Het zeegat is later weer verzand en de vlakte werd het Alloo. In 1880 werd het Alloo ontwaterd, vlak gemaakt en omgevormd tot weiland. Dat weiland is nu een natuurgebied. Het staat vol met orchideeën en andere bloemen en er broeden veel weidevogels. In de herfst en de winter grazen er paarden. In 1999 is het meertje weer uitgegraven. In 2010 is de bodem gedeeltelijk afgegraven en er zijn tuinwallen rond het terrein aangelegd.
Het Mientje
Het Mientje is een het heideveld in de Dennen langs de Randweg. Zo zagen de mientgronden er uit voordat ze bebost werden. Er leven bijzondere insecten. Staatsbosbeheer zorgt er voor dat de heide niet wordt overwoekerd door berken.
Fonteinsnol in de Dennen
De Fonteinsnol is een hoog duin dat nu midden in het bos ligt. ‘Nol’ is een Westfries woord voor duin. ‘Fontein’ verwijst naar de bron op de noordoostelijke helling, waar het duinwater uit opwelde. Het was het begin van een beek die door de mientgronden liep. De bron en de beek van de Fonteinsnol zijn door de aanplant van het dennenbos verloren gegaan. Op de nol staat nu een uitzichttoren. daarvandaan heb je een prachtig uitzicht over het bos en grote delen van Texel.
Natuurbos in de Dennen
Bossen veranderen in de loop van de tijd. De bomen worden groter natuurlijk, maar er komen ook steeds meer afgevallen naalden of bladeren op de bodem te liggen. Zo ontstaat een humusrijke bodem die het vocht goed vasthoudt. Eikenblad gemengd met dennennaalden maken samen een prettige omgeving voor veel bodemdieren. In het Texelse dennenbos zijn veel dennen gekapt en er zijn eikenboompjes aangeplant op de open plekken. Er kwamen vanzelf berken en lijsterbessen. Het bos veranderde in een gemengd bos met veel variatie en een gezonde humuslaag.
Zeldzame paddenstoelen in de Dennen
Juist op de meest arme, schrale plekken in de Dennen komen zeldzame paddenstoelen voor. Bij een inventarisatie in 1996 heeft men de volgende zeldzame of bedreigde soorten gevonden: narcisamaniet, koperrode spijkerzwam, kruidige melkzwam, okerkleurige vezeltruffel, duivelsbroodrussula, appelrussula, koeienboleet, valse melkboleet, bruine ringboleet en bittere boleet. Ooit is er een geschubde stekelzwam gevonden, die is nog zeldzamer. In 1997 werd de eerste grote sponszwam ontdekt. De Dennen zijn niet zo rijk aan bijzondere soorten planten en dieren, maar wel aan paddenstoelen!
De Dennen als recreatiebos
Er zijn in de Dennen overal voorzieningen gemaakt voor recreant. Er staat een uitkijktoren, er zijn speelweiden en barbecueplaatsen, en er zijn wandel-, ruiter-, en fietspaden. Voor terreinfietsers is er een aparte route. Er wordt druk gebruik van gemaakt.
De Dennen als energiebos
In december 2009 zijn er veel bomen in de Dennen gekapt. In totaal zullen er verspreid over een aantal jaren 16.000 bomen omgezaagd worden. Een deel van die bomen blijft in het bos liggen. Zij zorgen voor een vruchtbare humuslaag en dienen als woonplaats voor planten en dieren. De andere boomstammen worden gebruikt als zaaghout, kisthout of om vezelplaten van te maken. Er bestaan plannen om energie op te wekken uit afvalhout, maar dat is nog niet van de grond gekomen.
WWW