Texel
Van de Nederlandse Waddeneilanden is Texel het grootste eiland met veruit de meeste bezoekers. Bewoners van de andere eilanden zeggen vaak dat Texel geen echt eiland is, maar meer een verlengstuk van Noord-Holland. Daar zijn de Texelaars het niet mee eens. Het is wel een feit, dat geen van de andere eilanden zo breed is en zoveel cultuurland heeft.
Verschillend van de andere eilanden
Texel bestaat niet alleen uit duin, strand, polder en kwelder, maar heeft ook nog een ‘Pleistocene kern’, een stuwwal uit de ijstijd. Het eiland heeft meer inwoners dan de andere vier Nederlandse Waddeneilanden bij elkaar. Texel hoort niet bij Friesland, zoals de andere bewoonde eilanden, maar bij Noord-Holland. Texel is het enige eiland waar je makkelijk met een auto op kunt komen. De veerverbinding is kort, en de boot vaart minstens vijftien keer per dag. Op Texel is het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee gevestigd, daardoor wonen er heel wat wetenschappers op het eiland. Dit zijn de belangrijkste verschillen met de andere eilanden.
Texelse natuurgebieden
Op Texel vind je veel soorten natuurgebieden: zandplaten zoals de Hors en de Razende Bol (zoals de Texelaars de Noorderhaaks noemen), kwelders en wadden zoals bij de Mokbaai en de Schorren, duingebieden zoals de Geul, de Bollekamer en de Muy, en oude kwelderkreken en weidevogelreservaten in de polder, zoals Waal en Burg. Het hele duin-en bosgebied aan de westkant van het eiland is Nationaal Park.
De Noordzee rondom Texel
Texel grenst aan de westkust aan het grootste natuurgebied van Nederland, de Noordzee. De bezoeker van het eiland kan maar een stukje daarvan zien, vanaf het strand. Vooral bij storm komen zeevogels tot aan het strand. Vaak kun je zeehonden zien zwemmen, en soms ook bruinvissen. Aanspoelsels op het strand zijn niet alleen schelpen, maar ook wieren, krabben, kwallen en nu en dan spectaculaire dode zeedieren, zoals walvissen.
Het wad bij Texel
Je kunt niet met laagwater van het vasteland naar Texel lopen. Wadden vind je op Texel in de Mokbaai en achter de dijk ten noorden van het dorpje Oost. De Mokbaai is erg geschikt om vanaf de dijk naar wadvogels te kijken. Het wad tussen Texel en Vlieland is relatief rustig zodat er veel zeehonden en wadvogels te vinden zijn. Je kunt over het wad van Texel naar Vlieland lopen, maar je moet zo ver omlopen dat je twee laagwaterperiodes nodig hebt. Onderweg moet je dus een hoogwater overwinnen. Het is een tocht voor de supergevorderde wadloper! Er zijn wel heel vaak korte wadexcursies vanaf de Krassekeet bij Oost en bij het dijkmonument bij de Cocksdorp. Het is verboden om zonder vergunning met een groep het wad op te gaan.
Kwelders op Texel
Kwelders zijn buitendijkse begroeide stukken land. Alleen bij extreem hoog water worden ze door de zee overspoeld. Er groeien planten die tegen dit zoutbad kunnen, en dat zijn heel bijzondere planten. Ze hebben vreemde, mooie kleuren: paars, heel lichtgroen, en knalrood in de herfst. De grootste kwelders van Texel zijn de Schorren, aan de waddendijk ten noorden van Oosterend, en de Slufter, in een open duinvallei aan de Noordzeekant. Kleinere stukken kwelder liggen langs de rand van de Mokbaai, in de buurt van de TESO-haven, en ten noorden van de Cocksdorp.
De duinen op Texel
De duinen van Texel zijn grofweg in vier verschillende stukken op te delen. Van noord naar zuid zijn dat de oude Eierlandse duinen, het jonge duingebied tussen de Koog en de Slufter, de oude duinen tussen de Koog en Den Hoorn en de jonge duinen bij de Hors.
De Eierlandse duinen zijn oud en kalkarm. In de duinen liggen natte en droge duingraslanden en kleine bosjes, die bekend zijn om de bijzondere trekvogels, die daar neerstrijken. Ze zijn ook rijk aan mossen en korstmossen.
Waar nu de Slufter en de Muy liggen, was tot de 16e eeuw een zeegat. De duinen in dit gebied zijn dus vrij jong. In het gebied zijn zanddijken aangelegd, en vogelrijke graslanden. De kern van dit gebied is de Muyplas, bekend om zijn lepelaar- en aalscholverkolonie. Westelijk daarvan ligt de jonge duinvallei de Buitenmuy, waar bijzondere planten voorkomen, onder andere orchideeën.
Tussen De Koog en Den Hoorn liggen de oudste duinen van Texel. Ze zijn tot 1000 jaar oud. De hoogste duinen van het eiland liggen er ook, tot 25 meter. In de jongere westelijke valleien groeit veel duindoorn. In de oude, beschutte oostelijke valleien groeit vooral heide. Nog verder naar het oosten gingen de duinen over in het landschap van de uitgestoven, schrale mientgronden. Vroeger lieten arme boeren daarop hun vee grazen. Deze zijn vanaf 1900 massaal aangeplant met dennen.
Ten zuidwesten van Den Hoorn ligt het jongste duinlandschap dat ontstaan is doordat zandplaten zoals de Onrust aan Texel vastgroeiden. Zo is de Hors ontstaan, en op deze zandvlakte is het proces van duinvorming op de voet te volgen. De Geul is een eeuw geleden ook zo ontstaan. Het is nu een vallei met een meertje, een lepelaarkolonie en veel zeldzame planten.
Het bos op Texel
Op Texel liggen verschillende bosgebieden, vooral langs de binnenduinrand. Het grootste bos heet de Dennen. Het is begin vorige eeuw aangelegd tussen Den Hoorn en De Koog. Er zijn veel zwarte dennen geplant, maar hier en daar ook loofbomen. Men wilde de onrendabele gronden nuttig maken door hout te gaan produceren voor de mijnbouw. Daarvoor moest het terrein voor een groot deel ontwaterd worden. Het gebied was namelijk veel te nat voor de bomen om te groeien. Op sommige plekken boden de geplante bomen ook beschutting voor het boerenland tegen stuifzand uit de duinen. Dit was bijvoorbeeld nodig in de buurt van De Koog. De bomen groeiden echter slecht door de zeewind en de arme grond. Ze groeiden zo langzaam dat de mijnbouw stil kwam te liggen voordat de bomen groot waren.
Het bos is nu vooral belangrijk als recreatiegebied. Er komen bosvogels voor en bijzondere paddenstoelen, die je anders niet op Texel kunt zien. In en langs het bos liggen speelweiden en open natuurgebieden. Bij De Cocksdorp ligt het Krimbos, dat is aangelegd rond 1970. Het Doolhof op de Hoge Berg, ‘het bossie’ op z’n Texels, is het oudste aangeplante bos op het eiland: het stamt uit de 18e eeuw. Beide zijn aangelegd voor de recreatie.
De Texelse heuvelrug
Tussen het Klif in den Hoorn en het dorpje Oost ligt het oude land van Texel. Het is een licht glooiend landschap. Het is een stuwwal uit de voorlaatste ijstijd, ongeveer 150.000 jaar geleden. Ten zuidoosten van Den Burg is de wal het breedst en zijn de heuvels het hoogst. De Hoge Berg is wel 15 meter hoog! Dit stuk van Texel is al vanaf het einde van de laatste ijstijd, zo’n 10.000 jaar geleden, bewoond. Er zijn veel cultuurhistorische monumenten uit de afgelopen drie eeuwen te zien: tuinwallen, drinkputten, schapenboeten en stolpboerderijen.
De oude polders op Texel
Vanaf de veertiende eeuw zijn de Texelaars stukken kwelder in gaan dammen, te beginnen bij de Koog. Later ontstonden ook poldertjes rond de Texelse stuwwal en bij Den Hoorn. De grootste oude polder is Waal en Burg, die in 1610 werd ingedijkt. De westelijke oude polders zijn bedekt met stuifzand, wat de grond geschikt maakt voor de bollenteelt. In de overige oude polders zijn vooral weilanden. De oude polders liggen vaak laag en ze zijn te nat voor de boeren. Maar voor weidevogels zijn ze juist heel geschikt. Er liggen daarom weidevogelreservaten, zoals Waal en Burg, Dijkmanshuizen en Büttikofers Mieland.
De nieuwe polders op Texel
De polders Eijerland, Prins Hendrik, de Eendracht en het Noorden kwamen in de loop van de 19e eeuw tot stand en gaven Texel zijn huidige vorm. In deze jonge polders is de verkaveling grootschalig en rechthoekig. De boerderijen in het open landschap zijn meestal omgeven met geriefhoutbosjes. Veel grond wordt gebruikt voor akkerbouw of de teelt van groente. In de winter komen in de polders veel ganzen en kleine zwanen langs. Er zijn enkele kleine natuurgebieden in de polders, vooral langs oude wadgeulen.
De brakke inlagen op Texel
Aan de binnenkant van de Texelse waddendijk liggen natuurgebiedjes waar veel zout water onder de dijk door komt. Dit maakt de grond ongeschikt voor landbouw, maar interessant voor natuurliefhebbers. Voorbeelden zijn de Roggesloot bij de Cocksdorp, de orchideeënweiden van de Bol en de rijke broedplaatsen voor sterns en kluten in het Waagejot, Ottersaat en de Petten.
Planten op Texel
De verschillende natuurgebieden op het eiland hebben allemaal hun kenmerkende planten. Op de strandvlaktes groeien biestarwegras en zeepostelein, de eerste duinvormers. In de zeereep vind je helm, blauwe zeedistel en zeeraket. In de jonge duinvalleien, groeien veel zeldzame planten, zoals parnassia en orchideeën. De oudere duinen zijn met heide begroeid, en er staat ook klokjesgentiaan en zonnedauw. In de Mokbaai, de Slufter en de op de Schorren groeien kwelderplanten zoals zeekraal en lamsoor.
Insecten en spinnen op Texel
De variatie in natuurgebieden zorgt ook voor veel soorten insecten. Tijdens een insectentelling op Texel in juni 2005 werden maar liefst 1117 soorten waargenomen! Er zijn 543 soorten kevers, 279 soorten wantsen en 424 soorten vlinders van Texel bekend. Op de teldag werden ook nieuwe soorten roofvliegen en zweefvliegen gevonden, vier soorten kakkerlakken, en zeggesteekmieren die alleen uit Limburg bekend waren. Op Texel komen ook nog 81 soorten spinnen voor. Het eiland bezit een speciaal insectenreservaat, de Zandkuil op de Hoge Berg, vanwege enkele bijzondere soorten graafwespen en -bijen.