De Halligen zijn een archipel van kleine eilanden midden in het waddengebied van Sleeswijk-Holstein. De meeste zijn niet door dijken of duinen beschermd. Vroeger waren er meer dan 100 Halligen. Tegenwoordig zijn er nog tien Halligen over. Een paar daarvan zijn het gehele jaar bewoond, de overige alleen in de zomer. Huizen en andere gebouwen staan meestal op terpen. De Halligen hebben een bijzondere cultuurgeschiedenis. Door hun geïsoleerde ligging zijn veel tradities en gebruiken bewaard gebleven.
Ontstaan van de Halligen
In de laatste eeuwen is het Noordfriese kustgebied ingrijpend veranderd. De ruggen van zand en keileem uit de voorlaatste ijstijd, die op Sylt, Amrum en Föhr liggen, zijn onveranderd, maar de rest van de kustlijn is steeds weer verschoven. Van grote stukken vasteland zijn alleen de eilanden Pellworm, Nordstrand en Nordstrandischmoor overgebleven. Andere Halligen zijn ontstaan door opslibbing op de oude ondergrond.
Terpen – wonen op de Halligen
Om zich tegen stormvloeden te beschermen werpen de kustbewoners kunstmatige aarden heuvels op. De bewoners van de Halligen leven nu nog altijd op terpen. De huizen van de Halligen hebben een schuilkamer op de eerste verdieping. Zodra de terp klaar was werden sterke eiken palen tot diep in de wadbodem geslagen. Ter hoogte van het dak werden deze pijlers met dwarsbalken verbonden. Dit geraamte werd vervolgens met bakstenen gevuld. Zo’n huis met pijlers heeft als voordeel dat bij stormvloeden de zolder een veilige vluchtplaats is. Als de muren kapot geslagen worden houden de pijlers het dak en de zolder op hun plaats. Na de stormvloed van 1962 werden de terpen van de Halligen tot 3 meter boven gemiddeld hoogwater opgehoogd. De terpen moeten nog meer opgehoogd worden omdat het aantal zware stormen toeneemt en de zeespiegel stijgt.
Dijken op de Halligen
Om de Halligen te beschermen kregen sommige aan eind van de 19e, of het begin van de 20e eeuw een kustbescherming. Op Hooge en Langeneß werden zomerdijken gebouwd, die aan de basis met graniet- en basaltstenen beschermd worden. In de winter, als er zwaardere stormen zijn, spoelt het water er overheen. Het gevolg hiervan is dat het land op deze Halligen niet meer hoger wordt door opslibbing. Ook de vegetatie is veranderd, omdat het zoute zeewater niet meer zoveel invloed uitoefent. De aan zout water aangepaste planten zoals kweldergras, lamsoor en zeeaster verdwenen en daarvoor in de plaats gingen er klaver en andere typische weideplanten groeien.
Leven op de Halligen
De bewoners van de Halligen waren traditioneel boeren, die hooi en vee verkochten op het vasteland. Ze visten voor eigen gebruik, en gebruikten koeienmest als brandstof. Vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw kwamen er toeristen naar de Halligen, en er zijn ook nieuwe bewoners gekomen, die ergens anders werk hebben. Voor de hechte gemeenschappen op de Halligen was dat niet zo goed.
Tradities op de Halligen
Biikebrennen is een traditie op 21 februari. dan worden grote brandstapels aangestoken. Het was ooit een heidens offerfeest. In de 17e eeuw was het het afscheidsfeest voor de mannen die de zee op gingen. Nu is het een feest voor jongeren.
Op oudejaarsavond lopen de kleine kinderen zingend de huizen langs met een rommelpot, een soort muziekinstrument, en trommels. Ze krijgen overal snoep.