Planten van het wad
Meer informatie
Zeegras is een zaadplant die in zee leeft. Het is dus geen wier. Zeegras heeft wortels en zaden, net als landplanten. Er zijn twee soorten zeegras die groeien in Nederlandse wateren: groot en klein zeegras. In de noordelijke Zuiderzee, het gebied dat nu westelijke Waddenzee heet, kwamen tot 1932 uitgestrekte velden met zeegras voor. Dat waren de ‘wierwaarden’, want zeegras werd in de volksmond gewoon ‘wier’ genoemd. Vooral op Wieringen, toen nog een eiland, verdienden veel mensen een boterham met het oogsten en verhandelen van zeegras. Het werd veel gebruikt, bijvoorbeeld als vulling voor kussens en matrassen. Veel dijken langs de kusten van de Zuiderzee waren gemaakt van gestapeld zeegras. Nu is het praktisch verdwenen.
In het natuurreservaat Ottersaat, net ten noorden van Oudeschild, is nog een stukje wierdijk bewaard. Op het terrein van Kaap Skil, museum van jutters en zeelui in Oudeschild, staat een oude wierschuur, waar vroeger zeegras werd opgeslagen. In vroeger eeuwen hadden Texelse en Wieringer wiervissers vaak ruzie over het gebruik van de zeegrasvelden, die op de platen van de noordelijke Zuiderzee lagen.
Behalve de lengte en breedte van het blad is ook de groeiplaats van groot en klein zeegras verschillend. De bladeren van klein zeegras (Zostera noltii) zijn tenger en worden niet langer dan 25 cm. Het groeit in de zone tussen hoog- en laagwater. Omdat klein zeegras tijdens laagwater droogvalt, moet het beter bestand zijn tegen sterk wisselende omstandigheden, zoals fluctuaties in temperatuur en zoutgehalte. Klein zeegras groeit tegen kwelders aan samen met zeekraal. Lager in de getijdezone groeit het samen met de flexibele vorm van groot zeegras.
De bladeren van groot zeegras (Zostera marina) kunnen tot 1 meter lang worden en 0,5 cm breed. Er zijn twee vormen. De smalbladige, flexibele vorm groeit in het diepere deel van de getijdenzone – tussen de laag- en hoogwaterlijn – en is maar eenjarig. De robuuste vorm van groot zeegras groeit dieper – vanaf de laagwaterlijn. Deze vorm is meerjarig en staat hooguit maar heel kort droog tijdens laagwater. Het robuuste groot zeegras is de soort die last had van de wierziekte en verdwenen is uit de Waddenzee. Het is ook dit zeegras dat zo belangrijk was voor de wierindustrie.
Er is ook een verschil te zien tussen robuust groot zeegras en de flexibele vorm. Robuust groot zeegras staat rechtop in het water. Ook wanneer het droog staat, zie je dat het onderste deel rechtop staat. De flexibele vorm ligt helemaal plat, net als klein zeegras.
Zeegrasvelden vormen een biotoop op zich. Ze zijn daarom erg belangrijk voor de zee-ecologie. Door veel CO2 te gebruiken spelen ze een belangrijke rol in het opslaan van deze stof in zeewater. Omdat zeegras sediment vasthoudt helpt het de kust te beschermen. De velden zijn voor veel dieren van belang. Smienten, rotganzen, knobbelzwanen en meerkoeten begrazen het zeegras. Door het verdwijnen van de grote zeegrasvelden zijn veel van deze vogels aan de andere kant van de dijk, op het boerengrasland, gaan foerageren. Ook de zeepissebed eet groot zeegras. Zeenaalden en -paarden zijn vissen die het best gedijen in zeegrasvelden. Verder zijn zeegrasvelden van belang als kinderkamer voor jonge vissen.
Zeegras heeft helder zeewater nodig om voldoende licht te krijgen voor fotosynthese. Dat heldere water is vaak voedselarm. Om toch voldoende voedingsstoffen op te kunnen nemen, heeft de plant een uitgebreid wortelstelsel waarmee het de voedingsstoffen uit de zeebodem kan halen. Vertroebeling van het water door eutrofiëring of het opwervelen van deeltjes door veranderende waterstromingen kan leiden tot het verdwijnen van de soort op bepaalde plaatsen. Wanneer er meer voedingsstoffen in het water voorkomen krijgen algen en wieren een betere concurrentiepositie ten opzichte van zeegras omdat deze geen energie hoeven te steken in een wortelstelsel. En als er meer algen in het water voorkomen is er minder licht beschikbaar voor het zeegras. Daarnaast maakt zeegras bij een grotere aanvoer van meststoffen meer blad en minder wortels, waardoor de plant sneller losslaat bij stormen.
Vroeger werd zeegras gebruikt als compacte vezelige massa om dijken te bouwen. In die tijd maaide men de zeegrasvelden en ook drijvend materiaal werd opgevist. Deze visserij werd wiervissen genoemd. De oudste meldingen van wiervisserij dateren van omstreeks 1300. Eeuwenlang was de wiervisserij voor de bewoners van de waddenkust een belangrijke bron van inkomsten. In wierschuren werd het zeegras gedroogd. Vooral op Wieringen werd veel zeegras verwerkt. Walvisvaarders gebruikten balen zeegras als stopmiddel tegen lekken. Verder werd zeegras gebruikt als vulmiddel voor matrassen en kussens. Een snufje zeealsem zorgde ervoor dat vlooien vertrokken. Na het verdwijnen van het zeegras uit de Waddenzee na 1932 is de wiervisserij als middel van bestaan op de eilanden verdwenen.
Tot 1932 was alleen al in de Nederlandse Waddenzee meer dan 150 vierkante kilometer (15.000 hectare) bedekt met robuust groot zeegras; ook in de rest van het waddengebied was een grote oppervlakte bedekt met zeegras. In 1932 kreeg het robuust groot zeegras te maken met een infectieziekte. Deze werd waarschijnlijk veroorzaakt door de schimmel Labyrinthula zosterae die zowel de bladeren als de wortelknolletjes kan aantasten. De wierziekte trof een jaar eerder vrijwel alle velden groot zeegras langs de Atlantische Oceaan, zowel aan de West-Europese als Noord-Amerikaanse kant. De flexibele smalbladige, in de getijdenzone levende vorm van groot zeegras, bleef grotendeels van wierziekte verschoond en op klein zeegras had de epidemie geen vat. In de loop van de jaren veertig van de vorige eeuw begon groot zeegras zich in het buitenland van de epidemie te herstellen.
In de Nederlandse Waddenzee heeft het zeegras zich jarenlang niet van de wierziekte kunnen herstellen. Het oppervlakte zeegras in de Nederlandse Waddenzee was nog geen vierkante kilometer in totaal. Groot zeegras was alleen te vinden in het havengebied van West-Terschelling en op de Hond/Paap in het Eemsmondgebied. Klein zeegras kwam voor bij Terschelling en op drie plaatsen langs de Groningse kust. Eind 1996 kwam hier verandering in toen langs de Groningse kust, tussen Lauwersoog en de Eemshaven, weer groot zeegras werd aangetroffen. Dit kan betekenen dat in de toekomst de voor de Waddenzee zo kenmerkende zeegrasvelden weer terug kunnen komen.
Sommige biologen nemen aan dat het verdwijnen van zeegras het gevolg was van een combinatie van factoren. De zomers van 1931 en 1932 waren extreem somber. Bovendien kwam de Afsluitdijk gereed. Het storten van zand en klei verhoogde de troebelheid van het waddenwater. Door de combinatie van relatief weinig zonlicht en troebelheid kwam er mogelijk te weinig zonlicht op de bladeren van het groot zeegras terecht. De afsluiting van de Zuiderzee had bovendien een nieuw stromingspatroon in de Waddenzee tot gevolg, waardoor erosie en sedimentatie de groei van het zeegras verstoord kunnen hebben. Ook de vervuiling van het water (giftige stoffen en eutrofiëring) heeft waarschijnlijk bijgedragen aan het verdwijnen van de zeegrasvelden.
Wanneer men tegenwoordig spreekt over groot zeegras in de Waddenzee, gaat het over de flexibele vorm. Het robuust groot zeegras is hier nog steeds uitgestorven. Er is hooguit misschien een plekje nabij de Hindenburgdam van het Duitse Waddeneiland Sylt.
Sinds 1993 proberen biologen groot zeegras terug te krijgen in de Waddenzee. Dat is niet makkelijk. Zeegras groeit op plaatsen die geregeld of altijd onder water staan en waar de stroming zwak is. Het meeste zeegras vind je nu in het noordelijke deel van de internationale Waddenzee, in de luwte van de eilanden of van zandbanken. In het zuiden en het midden zijn de zeegrasvelden kleiner en het zijn er ook minder. Er zijn enkele plekken waar zeegras het goed doet, bijvoorbeeld in de Jadebusen (vooral klein zeegras) en langs de kust tussen de Weser en de Elbe in Duitsland. Daar groeit vooral groot zeegras.
Unfortunately, this page is not available in your language.
CloseLeider ist diese Seite nicht in Ihrer Sprache verf�gbar.
Schlie�en