Onder normale omstandigheden houden vogels zichzelf prima schoon. Hun veren zijn van levensbelang voor ze, dus daar zijn ze heel zuinig op. Ze poetsen, badderen en nemen stofbaden om hun verenkleed te onderhouden en parasieten kwijt te raken. Helaas zijn er ook niet-normale omstandigheden, zoals vervuiling met olie of ander vet. Als een vogel dat op zijn veren heeft, kan hij ze niet zelf schoon krijgen. Zo’n vogel moeten we wassen.
Vochtbalans
Wassen is heel stressvol voor een vogel. Het dier moet daarom aan een aantal voorwaarden voldoen voor we hem gaan wassen. Als een vogel met vervuiling binnenkomt, wordt hij eerst gestabiliseerd. Daarvoor geven we ORS, een oplossing van mineralen en zouten om zijn vochtbalans op peil te brengen.
Gewicht en bloedwaardes
Het gewicht van een vogel is een indicatie of hij een wasbeurt kan doorstaan. Vogels die te licht zijn, laten we eerst een tijdje bij-eten. Per vogelsoort hanteren we natuurlijk een ander minimumgewicht, een zilvermeeuw weegt nou eenmaal meer dan een alk. Daarnaast kijken we ook naar de bloedwaardes. Hieraan kunnen we zien of de vogel sterk genoeg is om gewassen te worden.
Wassen
We wassen de vogels in grote bakken vol warm sop. Het wordt altijd een enorm waterballet in de Vogelopvang! De zeep en het warme water moeten de vervuiling oplossen. Je kunt niet gaan wrijven, want dan maak je de veren stuk. Daarom scheppen we met onze handen de hele tijd sop langs de veren. Je ziet de viezigheid dan langzaam van de veren af spoelen. We verversen steeds het sop tot alle troep van de vogel af is.
Spoelen
Na het wassen komt het spoelen. Dat is minstens zo belangrijk! Zeep is namelijk funest voor de waterdichtheid van de veren. Voor met name watervogels is een waterdicht verenkleed essentieel. Met een lek verenpak drijven ze niet goed en raken ze onderkoeld doordat het koude water op hun huid komt. We spoelen dus heel uitgebreid, met warm water op lichaamstemperatuur.
Drogen
Na het wassen laten we de vogel opdrogen in een warm drooghok. Daarna is de beurt aan hem. Hij moet nu zelf met zijn snavel zijn veren weer netjes in orde maken door intensief te poetsen. Als hij er op het oog weer helemaal goed uitziet, volgt de ultieme test: is zijn verenpak waterdicht? Dat controleren we door hem te laten zwemmen.
Weer vrij
Sommige vogels laten we na het wassen zo snel mogelijk weer vrij, andere laten we eerst nog aansterken. Van vogels die duiken, zoals zeekoeten en jan-van-genten, controleren we voor we besluiten of ze vrijgelaten kunnen worden eerst nogmaals het bloedbeeld en het gewicht. Voor elke soort hebben we zo een aangepast protocol, om de vogel een optimale tweede kans te bieden.