Op het moment zorgen we voor tien zeehonden in onze opvang. Het zijn op een na allemaal gewone zeehonden, een van de twee soorten die in de Waddenzee voorkomen. Waarom hebben we maar een grijze zeehond in de opvang en hoe komen ze er eigenlijk terecht? Op deze vragen wil ik hier antwoord geven.
Seizoenseffect
Gewone zeehonden worden in de zomer geboren, grijze in de winter. Aangezien het bijna altijd jonge dieren zijn die in de opvang komen, hebben we in de winter vooral grijze en in de zomer gewone zeehonden in de opvang. Ik gebruik hier expres het woord ‘vooral’ want zeehonden hebben een specifieke kinderziekte, waardoor ze hun hele eerste levensjaar in de problemen kunnen komen: longwormen.
Longworminfectie
Zeehonden krijgen longwormen binnen via het eten van vis. Als een zeehond sterk en gezond is, kan hij hier tegen. Dan krijgt de worm niet de kans om zich in zijn longen te vermenigvuldigen. Na het eerste levensjaar worden zeehonden er sowieso niet meer ziek van. Maar in de eerste maanden dat een jonge zeehond vis gaat eten, kan dat wel. Met longen vol wormen wordt het dier kortademig en kan niet meer duiken om op vis te jagen. Uiteindelijk ligt hij dan verzwakt en ziek op het droge.
Medicijnen
Gewone zeehonden zijn gevoeliger voor een longworminfectie dan grijze. Daardoor hebben we in de winter naast pasgeboren grijze, ook vaak jonge gewone zeehonden in de opvang. Als we er op tijd bij zijn, is een longworminfectie goed te genezen. De dieren worden ontwormd en krijgen antibiotica, omdat ze door hun slechte weerstand vaak wondjes en infecties hebben.
Pasgeboren
Een deel van de zeehonden die in de opvang komt, zijn pasgeboren dieren (pups) die nog afhankelijk zijn van moedermelk. Door omstandigheden zijn ze gescheiden geraakt van hun moeder. Pups krijgen bij ons de eerste dagen zalmemulsie: moddervette zalmpap. We geven ze dit via een slang in hun maag. Na ongeveer een week gaan we dan langzaam over op het eten van vis. Door de zalmpap geleidelijk af te bouwen en tegelijk de hoeveelheid vis op te bouwen, voorkomen we darmproblemen. Belangrijk voor een dier dat moet groeien!
Gewond
Ik heb nu al twee redenen genoemd waardoor zeehonden in de opvang komen: door een longworminfectie of doordat ze in de zoogtijd hun moeder kwijt zijn geraakt. De derde reden is door zwerfvuil. Helaas krijgen we elk jaar wel een aantal dieren binnen die bijvoorbeeld in een los stuk visnet zijn gezwommen. Als dit bij een jong dier in de groei gebeurt, kan hij helemaal vastgegroeid raken in het net. Dat resulteert in afschuwelijke wonden, met touw diep ingesneden in het vlees. De grijze zeehond die we nu in de opvang hebben, is daar een triest voorbeeld van.