In 1952 ving Gerrit de Haan, conservator van het Texels Museum, als eerste in Europa zeehonden op. Samen met zijn vrouw Annie stond hij aan de basis van de zeehondenopvang zoals we die nu kennen. Er was toen nog geen medische kennis over zeehonden bij dierenartsen en het echtpaar heeft zich door heel wat tegenslagen heen moeten slaan. Gelukkig waren het enorme doorzetters en lukte het hen uiteindelijk om zeehonden die in de problemen waren gekomen in leven te houden en te laten opknappen.
Zeehondenjacht en vervuiling
In de jaren 50 werd er nog volop op zeehonden gejaagd. Bovendien was de Waddenzee nog decennia daarna zo vervuild dat het aantal zeehonden tot een dieptepunt daalde. Dit maakte het werk van het opvangcentrum erg belangrijk: enerzijds bleven zeehonden in leven die anders zeker gestorven zouden zijn, anderzijds werd het publiek op de problemen in de Waddenzee gewezen. Mede dankzij het werk van Ecomare is in 1962 de zeehondenjacht gestopt en is er steeds meer draagvlak gekomen voor het beschermen van de (wadden)natuur.