Begin 2016 strandden vlak achter elkaar een groot aantal potvissen langs de Noordzeekust. Ook op Texel kwamen er zes op het strand terecht. Alle dieren overleden voor of kort na het aanspoelen. Bij de Universiteit Utrecht is onderzoek gedaan naar de oorzaak van de strandingen. De dieren bleken uitgehongerd te zijn.
Geen menselijke oorzaak
Onderzoekers van de Universiteit Utrecht verzamelden onder meer stukjes weefsel van de verschillende organen van de kadavers. Ook keken zij naar de dikte van de speklaag, de maag- en darminhoud. Op basis van het onderzoek sluit marien bioloog Lonneke IJsseldijk, coördinator van het strandingsonderzoek, een menselijke oorzaak uit. De dieren zijn niet door vervuiling, verstikking of iets dergelijks omgekomen.
Uitgehongerd
Lonneke IJsseldijk ontdekte wel dat de dieren het langdurig zonder eten hebben moeten stellen. Daardoor waren ze uitgehongerd, wat de directe doodsoorzaak was. Indirect is het veroorzaakt doordat ze in de ondiepe Noordzee terecht zijn gekomen. In de Noordzee kunnen ze geen voedsel vinden; potvissen eten pijlinktvissen die op grote diepte in de oceanen leven.
Noordzee als fuik
Waardoor de dieren de Noordzee op zijn gezwommen, blijft gissen. Voorlopig houdt men het erop dat het onervaren mannetjes waren, die per ongeluk de verkeerde afslag hebben genomen. In plaats van aan de noordzijde langs het Verenigd Koninkrijk te zwemmen, hebben ze de zuidelijke route gekozen. De steeds nauwer wordende Noordzee fungeert dan als een soort fuik voor potvissen. Ondiep vissende walvissen als bultruggen kunnen zich daar prima redden en zwemmen er ook weer uit, maar voor diepduikende potvissen is de ondiepe Noordzee een groot probleem.