Mellum is een onbewoond duineiland aan de noordelijke punt van de ‘Hohe-Weg-Wattrücken’ tussen de rivieren Jade en Weser. Het eiland ontstond aan het eind van de 19e eeuw. Het hoort bij Nedersaksen en is een vogelreservaat dat het gehele jaar gesloten is voor het publiek.
Ontstaansgeschiedenis van Mellum
In het begin van de 20e eeuw hebben twee bewoners van Oldenburg, Dr. Heinrich Schütte en Karl Satorius, de ontwikkeling en veranderingen van het eiland Mellum nauwkeurig beschreven. De vloedstroom uit het noordwesten vormde een zandrif. De branding heeft het zand verder opgestuwd waardoor een strandwal ontstond. Er gingen planten groeien, en zo ontstonden er duinen. In het luwte van de duinen ontstond een kwelder die groeide van 7 hectare in 1903 tot ongeveer 75 hectare in 2000.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd om het zuidelijke deel van Mellum een ringdijk gebouwd. Zo ontstond de 4 hectare grote polder, Das Eingedeichte. Er staan nog bunkers uit de Tweede Wereldoorlog.
Het eiland verandert voortdurend van vorm. Zandbanken en kwelders ontstaan en verdwijnen weer. Duinen worden weggeblazen door wind en stromvloeden. Aangewaaid zand verhoogt het eiland op andere plaatsen. Diepe prielen doorsnijden het eiland. De mens speelt daarbij geen rol. Daarom is Mellum van grote betekenis voor het Nationale Park Niedersächsisches Wattenmeer.
Dierenwereld op Mellum
Vroeger was Mellum het eiland van de sterns, nu is het een meeuweneiland. Er broeden duizenden zilvermeeuwen en kleine mantelmeeuwen, en verder veel scholeksters. In de nazomer ruien er duizenden wulpen op het eiland.