Er is geen eiland waar je mooier op aankomt dan op Terschelling. Het eiland heeft een eigen stijl, die zorgvuldig in stand gehouden wordt. Dat is goed te zien aan de de dorpen en boerderijen in de polder. De duinen zijn beroemd om de cranberry, een Noord-Amerikaanse plant, die er ooit per ongeluk terecht is gekomen. Verder heeft Terschelling brede stranden en een uitgestrekte kwelder aan de oostkant.
Natuur van Terschelling
Alle natuurgebieden op Terschelling worden beheerd door Staatsbosbeheer. In totaal 95 vierkante kilometer. De snelste manier om de natuur van Terschelling te leren kennen, is een wandeling van Noordzee naar Waddenzee te maken; dwars over het eiland dus. Je komt dan achtereenvolgens langs alle biotopen die de eilander natuur zo rijk maken.
Terschellingse rijkdom
Eerst komt de zee, met direct daaraan grenzend het op één-na-breedste strand van West-Europa. Doorlopend kom je in de betrekkelijk jonge gele duinen, met erachter de wat oudere grijze duinen. In dit laatste, uitgestrekte, duingebied zijn hier en daar bossen aangeplant. Dan is er de overgang naar het elzensingelgebied, een onderdeel van de polder. Het grenst aan de open polder. De grens van de open polder wordt gevormd door de waddendijk. Erachter ligt het uitgestrekte waddengebied.
Op het betrekkelijk kleine oppervlak van Terschelling vind je negen verschillende biotopen, met ertussen talloze overgangsgebiedjes. Samen vormen ze de groeiplaats en woonplaats van een buitengewoon rijke flora en fauna. In 2006 werden er meer dan zevenhonderd plantensoorten gevonden, waarvan honderd kwetsbare. Van sommige planten werden er miljoenen aangetroffen terwijl ze in de rest van Nederland juist zeldzaam zijn. Sinds 2013 is Terschelling de meest noordelijke groeiplaats van de bijenorchis, één van de veertien orchideeënsoorten die hier voorkomen. Ook zijn er op het eiland heel veel vlinders. Twaalfhonderd soorten vlinders, nachtvlinders en motjes zijn er gevonden.
WWW