Wie denkt dat klimaatverandering iets nieuws is, heeft het mis. Ook in het verleden kwam het voor. De gevolgen destijds waren groot, zeker in het verraderlijk dynamische waddengebied. Ecomare-conservator Arthur Oosterbaan heeft er een artikel over geschreven, dat is verschenen in het blad van de Historische Vereniging Texel.
Groeien en krimpen
Het artikel heeft als titel ‘Klimaatverandering en geologie in het westelijk waddengebied van Nederland in de laatste 1000 jaar’. In het stuk is te lezen hoe de Waddenzee fors groeide in de warme middeleeuwen, tot ongeveer 1200. Hierna kwam de zogenaamde Kleine IJstijd, die duurde tot ongeveer 1800. Tijdens deze koude periode kromp de Waddenzee weer aanzienlijk. Vanaf 1800 begon de mens de Waddenzee te beteugelen met dijken en duinversterking. Dit duurt tot op heden voort.
Verschijnen en verdwijnen
In de middeleeuwen verdwenen enorme kwelders en moerassen in zee. In de loop van de eeuwen zijn grote zeegaten als de Middelzee en de Lauwerszee ontstaan en weer verdwenen en krompen en groeiden de eilanden afwisselend. Oosterbaan beschrijft in het artikel ook het doorbreken van maar liefst vijf zeegaten rondom Texel. Later verdwenen drie daarvan weer, mede door toedoen van de mens. Daarnaast gaat hij in op de ontwikkeling van nieuwe duinenrijen en baaien aan de zuidkant van Texel.
West en oost
Oosterbaan vergelijkt het westelijke waddengebied met het oostelijke en constateert dat beide gebieden, ondanks duidelijke geologische verschillen, grofweg hetzelfde hebben doorgemaakt. Hij eindigt met de conclusie: “De effecten van klimaatverandering en de activiteiten van de mens als reactie daarop zijn aan beide kanten van het Vlie goed merkbaar en vergelijkbaar. En dat is in onze tijd net zo actueel als in de middeleeuwen.”