Bijzondere roggeneieren op het strand
Meer informatie
Wat ís dit? Ecomare krijgt veel inhoudelijke vragen, meer dan 1000 per jaar! De antwoorden op de meest voorkomende vragen kun je hier vinden. De vragen zijn verdeeld in vier categorieën: vondsten op het strand, botten en fossielen, vreemde verschijnselen en eilandbijzonderheden. Als je iets bijzonders vindt, meld het bij Ecomare! Heb je een levend dier gevonden? Kijk dan hier wat je moet doen of bel direct: 0031 (0)222-317741.
Als het om een vondst gaat, maak dan zo mogelijk een foto, of, bijvoorbeeld bij een bot, foto’s van alle kanten. Geef aan waar en wanneer je het gevonden hebt. Zet de afmetingen erbij, of zet er een liniaal bij op de foto. Bij paddenstoelen is de onderkant van de hoed belangrijk, zet die ook op de foto. Je kunt je vraag opsturen via het vragenformulier.
Op het strand spoelen heel uiteenlopende dingen aan. De meest voorkomende aanspoelsels waarover vragen binnenkomen, staan hieronder. Als je een kadaver vindt, neem dan contact op met Ecomare. Op Texel haalt Ecomare kadavers van zeehonden en walvisachtigen op.
Pijlinktvis eieren
Bundels eisnoeren van pijlinktvissen vind je vooral in juni. Ze hebben wel wat weg van een ouderwetse zwabber. Meestal zijn de inktvisjes in de eisnoeren nog levend! Als de eieren op het punt van uitkomen staan, kun je in de snoeren de jonge pijlinktvisjes zien zitten. In een bak met zeewater komen ze dan uit, dat is een schattig gezicht. Je kunt ze dan terug in zee doen.
Roggen en haaien, eikapsels
Lege, hoornachtige eikapsels van verschillende soorten roggen, de hondshaai en de kathaai kun je ook op het strand vinden. Elke soort heeft een kenmerkend eikapsel. De eikapsels van haaien zijn meestal doorzichtig. Als je ze tegen het licht houdt, kun je zien of er nog wat in zit. Het jonge visje ontwikkelt zich gedurende vele maanden in het ei. De eikapsels die op het strand liggen zijn in de regel leeg.
Wulk, eikapsel
Bundels eieren met hoornachtige omhulling zijn van de wulk, een grote zeeslak. De meeste eieren in zo’n bundel zijn onbevrucht en dienen als voedsel voor de jonge wulkjes die uit de bevruchte eieren komen. Vaak zitten er krabbetjes, vlokreeftjes of andere beestjes in verstopt. Soms kun je op het strand eikapsels van andere zeeslakken vinden, zoals de fuikhoorn en de tepelhoorn. Die zien er heel anders uit.
Zeekat, rugschild
De witte inwendige schelpen van een inktvis, de zeekat, heeft wel wat weg van piepschuim. Als de zeekat doodgaat komt deze brosse, makkelijk drijvende schelp vrij. Ze spoelen vaak aan. Vogels pikken er graag aan voor de kalk. De grootste schelpen zijn van de gewone zeekat, kleinere, roze gekleurde schelpen zijn van andere soorten, zoals de gedoornde zeekat.
Hydropoliepen
Op het strand vind je soms kolonies van hydropoliepen. Met een loep of vergrootglas kun je de bekertjes of flesjes waar de poliepen in zitten, goed zien. Er zijn verschillende soorten; de meest algemene zijn gewone zeedraad en zeecypres. De zeecypres lijkt op een plant, met een soort stam waar vertakkingen uitkomen. Deze hydropoliep wordt vooral in het buitenland als huisdecoratie verkocht.
Eendenmossels
Eendenmossels zijn kreeftachtige dieren die op schelpen lijken. Ze zitten met een steel aan een harde ondergrond vast. Ze voeden zich met plankton en zijn verwant aan de zeepokken. Hun larven leven vrij in het zeewater, als volwassen dier zitten ze vast. Je vindt ze nogal eens op drijvende voorwerpen die op het strand zijn aangespoeld. Ze komen uit het zuiden, in Spanje en Portugal zijn ze een lekkernij.
Kwallen
Er komen in de loop van het zomerhalfjaar vier soorten schijfkwallen voorbij: de oorkwal in mei, de blauwe haarkwal in mei-juni, de kompaskwal in juni-augustus, en tenslotte de zeepaddenstoel in augustus-oktober. De eerste en de laatste soort kunnen niet steken, de andere twee wel. Wie gestoken is, kan de geïrriteerde plek het beste behandelen met heet water of azijn.
Mosdiertjes
Mosdiertjes zijn kolonies van kleine, vrij ingewikkeld gebouwde diertjes met tentakels om de mond. Ze kunnen korst- blad- of draadvormig zijn. Met een loep kun je de hokjes waarin de beestjes zitten goed zien. De meest voorkomende soorten zijn harig mosdiertje en bladachtig mosdiertje. Vaak vind je ze op drijvende voorwerpen, zoals viskisten of jerrycans.
Pieterman, een visje met gifstekels
De kleine pieterman is een fraai visje met gifstekels op de rug en de kieuwdeksels, dat zich ingraaft in zandige zeebodems. Het komt in de zomer vrij algemeen voor langs de Noordzeekust en in de grote geulen van de Waddenzee, vooral bij warm weer. Je kunt er in zee lopend per ongeluk op stappen. De steek is pijnlijk en je kunt er koorts van krijgen. Je kunt het beste de plek waar je gestoken bent behandelen met heet water. Meestal trekt de pijn snel weer weg.
Bruinviskadaver
Dit is verreweg de meest voorkomende aangespoelde walvisachtige, alleen op Texel tientallen per jaar. Als zo’n kadaver in de categorie ‘niet vers’ valt en er zijn flink wat onderdelen af, is het soms lastig te herkennen. Het lichaam is spoelvormig, het hele dier is hooguit 150 cm, het heeft een dikke speklaag en kenmerkende, eenvoudig gebouwde wervels. Als je een kadaver vindt, kun je dit bij Ecomare melden.
Walviskadaver
Naast dode bruinvissen spoelen af en toe dode dolfijnen en grotere walvissen aan op het strand, onder andere witsnuitdolfijn, dwergvinvis, bultrug, potvis of gewone vinvis. Zulke dieren worden altijd onderzocht. Soms wordt het skelet geborgen door een museum zoals Ecomare. In de Walviszaal van Ecomare zijn een aantal walvisskeletten te zien van walvissen die dood op het eiland aanspoelden.
Haaien
Af en toe spoelt er een dode kleine haai aan op het strand, vaak opvallend gaaf. Meestal is het een hondshaai, soms een gladde of een ruwe haai, heel soms een zeldzame soort. Deze dieren komen hier gewoon voor en het is niet zo bijzonder dat ze aanspoelen. Echt gevaarlijke haaiensoorten heb je in de Noordzee niet. Nu en dan worden ook grotere soorten gezien, zoals de reuzenhaai. Maar deze haai heeft zelfs geen tanden.
Kleine heremietkreeft
Soms vind je ’s zomers in getijdenpoeltjes honderden kleine grijs gekleurde heremietkreeftjes met een grotere linkerschaar, in slakkenhuizen van het formaat alikruik. Dit is een andere soort dan de gewone heremietkreeft, die roodachtig gekleurd is, groter kan worden en een grotere rechterschaar heeft. Kleine heremietkreeftjes hebben hun leefgebied naar het noorden uitgebreid, door de opwarming van het klimaat. Tegenwoordig zijn ze algemeen, soms massaal aanwezig.
Ambergrijs
Sinds de spectaculaire vondst in 2012 van tientallen kilo’s ambergrijs in de darmen van een dood aangespoelde potvis krijgt Ecomare regelmatig foto’s van allerlei klonten die op het strand gevonden zijn, met de vraag of het ambergrijs is. Tot nu toe is dat nooit het geval geweest. Meestal was het paraffine, een vettig spul dat op kaarsvet lijkt, of een soort kunststof. Ambergrijs is bruin, aan de oppervlakje soms grijs uitgeslagen door het zout. Het is hard en taai, ongeveer als uitgehard vloeibaar hout.
Met een heet gemaakte speld kun je er draden uit trekken, maar verder smelt het niet. De geur is moeilijk te omschrijven, iets van de zee en iets van poep. Soms zie je glimmende zwarte stukjes, dat zijn resten van inktviskaakjes. Ambergrijs is erg kostbaar, de parfumindustrie wil het graag hebben omdat het goed geuren vasthoudt.
Er zijn soms vreemde dingen te zien op het strand. Vaak kunnen we vertellen wat het is. Interessante vondsten worden doorgegeven aan deskundigen.
Heel veel kwallen
Als er veel kwallen op het strand liggen, stellen mensen daar vaak vragen over. Maar er is zelden iets bijzonders aan de hand. Kwallen horen bij het plankton, ze kunnen niet tegen de stroom in zwemmen en bij een bepaalde wind komen ze voor de kust en spoelen ze hulpeloos aan. Zo kan het gebeuren dat er ineens heel veel kwallen op het strand aanspoelen.
Reuzenkwal
Dit is een fors uitgegroeide zeepaddenstoel, met een schijfdiameter tot ongeveer een meter. Af en toe worden ze gemeld, in de lente of de voorzomer na een zachte winter. Normaal sterft een zeepaddenstoel in de winter van de kou. Als dat niet gebeurt groeit hij in het voorjaar, als er weer plankton is om te eten, verder uit tot een reuzenkwal. Deze is voor mensen totaal ongevaarlijk. Reuzenkwallen worden de laatste jaren vaak gezien, dit heeft te maken met de steeds zachtere winters.
Massale stranding schelpen of zeesterren
Zwaardschedes, zeesterren en dergelijke kunnen soms bij duizenden of zelfs miljoenen tegelijk aanspoelen, vooral in de winter. Vaak gebeurt dit na een flinke storm of een koude periode. Door een storm worden de dieren uit of van de bodem losgewoeld. Verlamd door de kou spoelen ze dan aan, vaak eerst nog levend. Vaak herken je zulke massa-strandingen al van verre aan de vele meeuwen die er op af komen. Voor hen zijn dit soort massa-strandingen een mogelijkheid om in korte tijd heel veel te eten.
Maanvis en andere vreemde vissen
Maanvissen zijn met zekerheid een van de vreemdst uitziende vissen. Deze zonderlinge schijfvormige vissoort spoelt elk jaar wel aan, soms nog levend. Meestal zijn ze hier ongeveer een meter lang, maar ze kunnen wel drie meter halen en dan wegen ze 4000 kilo. Maanvissen komen in alle oceanen en aangrenzende zeeën voor. Ze eten voornamelijk kwallen. De huid is taai en ruw, het skelet is zwak en bestaat grotendeels uit kraakbeen. Ecomare gebruikt aangespoelde maanvissen voor openbare anatomische lessen.
Er spoelen vaker vissen aan, onder andere dikke palingen, kortsnuitzeepaardjes en bramen. De eerste twee komen hier gewoon voor, de braam is net als de maanvis een oceaanbewoner, maar dan op honderden meters diepte. Toch spoelen ook bramen soms aan op stranden van de Noordzee.
Schuim op het strand
In mei-juni, als er veel plankton in het zeewater zit, slaan de golven het slijm van afgestorven ééncellige algen op tot schuim. Meestal is het slijm van de bruine slijmalg. Het is wel viezig, die massa’s schuim, maar het is ongevaarlijk voor dieren en mensen, tenminste als je er niet in gaat zwemmen. De oude Grieken dachten dat Aphrodite, de godin van de liefde, was geboren uit zeeschuim. Dertig jaar geleden zag je vaker veel schuim op het strand. Dat kwam door aanvoer van meststoffen van het land, waardoor er meer algen konden groeien.
Zeevonk, lichtende zee
Dit is een ééncellig diertje, eigenlijk een ontkleurde alg, dat bij beweging een groenwit licht afgeeft. Dit gebruikt hij om vijanden af te schrikken. Op zwoele zomeravonden met weinig golfslag kan de hele branding en het natte zand op het strand oplichten door duizenden zeevonkjes. Overdag ziet het eruit als zalmroze smurrie. Zeevonk is ongevaarlijk voor mensen, je kunt er zelfs in zwemmen in de nacht, dat is fantastisch!. Na afloop kun je je het beste even afspoelen, omdat zeevonkjes een beetje ammoniak afscheiden.
Lieveheersbeestjes
Na oostenwind kun je op het strand honderden lieveheersbeestjes tegenkomen. Deze zijn vanaf het land gaan vliegen en door de wind richting zee geblazen. Ze proberen nog net voor ze boven water komen te landen, en zo komen ze op het strand. Daar hebben ze niet veel kans om te overleven, ze eten immers bladluizen die op groene planten leven, en die zijn er niet op het strand. Dit verschijnsel komt ook wel eens voor bij andere soorten insecten.
Als je een bot of fossiel gevonden hebt en je wilt weten wat het is, kan je het beste met het bot naar Ecomare gaan. Als dat niet kan, maak dan foto’s van het bot aan alle kanten, met een liniaal erbij voor de maat. Een bot waar de uiteinden van af zijn is meestal niet te determineren, ribben ook niet en wervels zijn moeilijk. Ecomare krijgt veel vragen over botten en fossielen. Hieronder vind je de meest voorkomende.
Botten bewaren
Een bot dat in zee gelegen heeft en dat je wilt bewaren, kun je het beste verwateren. Doe het bot een maand in een emmer met zoet water. Je moet het water regelmatig verversen. Zo trekt het zout er uit. Oude botten kun je vervolgens het beste insmeren met houtlijm, tot Fristi-dikte verdund met water, dan een dag drogen, dan weer insmeren, dan weer drogen, dan weer insmeren, weer drogen, klaar.
Botten, recent of heel oud
Als een bot in droge toestand zwart, bruin of grijs is, komt het waarschijnlijk uit de laatste ijstijd, het Weichselien, tussen 10.000 en 100.000 jaar geleden. Het zou ook uit het vroege Holoceen kunnen zijn, zo tussen de 10.000 en 5000 jaar oud, of het Eemien, de warme tijd tussen de laatste twee ijstijden in, zo’n 100.000-120.000 jaar oud. Witte of lichtgekleurde botten zijn recent, maar dat kan evengoed nog Middeleeuwen zijn.
Zoogdierbotten ijstijd
Op plekken waar zandsuppleties zijn uitgevoerd, en op Texel is dat bijna overal, kun je de zwartbruine botten van grote zoogdieren uit de laatste ijstijd, het Weichselien, vinden. Meestal zijn ze tussen de 25.000 en 50.000 jaar oud. Ze komen uit de Noordzee, die toen grotendeels droog lag. Meestal zijn het botten van de Grote Vijf van de mammoetsteppe: wolharige mammoet, wolharige neushoorn, steppewisent, reuzenhert en paard. Soms vind je botten van andere dieren, onder andere beer, wolf en bever. Ook kun je botten van zeezoogdieren vinden: beloega, zadelrob en walrus. Niet de hele Noordzee lag droog in de laatste ijstijd. Uit het laatste stukje van de ijstijd, zo’n 10.000 jaar geleden, vind je vooral botten van rendieren en soms van mensen. Ecomare heeft een paar stukjes mensenbot uit deze periode.
Zoogdierbotten recent
Bleek gekleurde botten die je op het strand vindt zijn recent. Meestal zijn het botten van geslacht vee, zoals rund, varken of schaap, of van zeezoogdieren zoals bruinvis, gewone zeehond of grijze zeehond. We noemen dit soort botten recent, maar ze kunnen nog steeds een paar honderd jaar oud zijn. Af en toe wordt er een bot van een mens gevonden. Die gaan naar de forensische dienst van de politie. Meestal zijn het gesneuvelde geallieerde oorlogsvliegers uit de Tweede Wereldoorlog.
Wervels van beenvissen
Bij oostenwind vind je soms zwartbruin gekleurde, cilindervormige wervels van vissen tussen het ‘zwarte gruis’, veenbrokjes die door de onderstroom op het strand terecht zijn gekomen. Meestal zijn het wervels van grote vissen, vaak afkomstig uit het Eemien, de warme periode tussen de laatste twee ijstijden in, 100.000 tot 120.000 jaar geleden. Cleithra zijn banaanvormige botjes uit het kieuwdeksel van een grote schelvis. Het is onbekend of deze botjes uit de periode voor of na de laatste ijstijd komen. Recente viswervels en cleithrums zijn wit of licht gekleurd.
Barnsteen
Barnsteen is versteend hars van bomen die vóór de ijstijden in Noord-Europa groeiden. Het is meestal honingbruin van kleur, maar wit, geel, roodachtig, donkerbruin of zwart kan ook. Op Texel is barnsteen zeldzaam. Je hebt de meeste kans het te vinden met oostenwind, tussen het ‘zwarte gruis’. Dit gruis zijn veenbrokjes die door de onderstroom naar het strand zijn vervoerd. Hoe meer naar het oosten, des te algemener is het barnsteen. Je kunt op het strand ook stukken hars vinden (van scheepsladingen, daar is handel in), kunsthars, en een tussenvorm tussen hars en barnsteen, dat heet harpuis. Als je een hete naald tegen hars of kunsthars houdt, schiet de naald erin en ruik je hars of plastic. Bij barnsteen ruik je niets, het gaat hooguit een beetje smeulen of roken.
Eemschelpen
Deze dofgrijs gekleurde, nooit doorschijnende schelpen komen uit de warme tussenperiode tussen de laatste en de voorlaatste ijstijd, het Eemien. Als je de schelpen tegen het licht houdt, schijnt dat er niet doorheen. Ze zijn tussen de 100.000 en 120.000 jaar oud. Vaak zijn het andere soorten dan recente schelpen. Die laatste kunnen allerlei kleuren hebben en meestal kun je het licht er doorheen zien schijnen. Heel soms worden er schelpen gevonden die nog veel ouder zijn. Een fossiele schelp van het strand van Texel bleek 25 miljoen jaar oud te zijn.
Krijtfossielen
Op het strand van Texel kun je fossielen uit de Krijtperiode vinden. Deze zijn meer dan 65 miljoen jaar oud, het was de tijd van de dino’s. Vaak zitten de fossielen in stukken vuursteen. Het zijn afdrukken van zee-egels, schelpdieren, krabben, stengels van zeelelies, ammonieten, een soort weekdieren met schijfvormig opgerolde schelpen, of belemnieten, de staafvormige punten van de schelp van een inktvisachtige. Deze dieren hebben niet hier geleefd maar in Zuid-Scandinavië, waar toen een tropische zee lag. In de voorlaatste ijstijd, zo’n 150.000 jaar geleden, zijn ze door gletsjers naar de Noordzee vervoerd.
Hieronder vind je de meest voorkomende vragen over de natuur op het eiland Texel zelf.
Hagedissen en salamanders
Op Texel komen geen reptielen voor. Toch komen er wel eens meldingen binnen van schildpadden, slangen en hagedissen. In 2016 werd op Texel een zandhagedis gefotografeerd. Soms zijn dit uitgezette of ontsnapte dieren, die meestal niet overleven op het eiland. Bij meldingen van hagedissen gaat het vaak om de kleine watersalamander (foto links). Op het land hebben deze een dofbruine, korrelige huid. Hagedissen (foto rechts) hebben glimmende schubben. Op Vlieland en Terschelling komt de duinhagedis voor, die is daar ooit uitgezet.
Orchideeën
Orchideeën zijn populair en er komen vaak vragen over. Texel is redelijk rijk aan orchideeën. De gevlekte orchis en de brede orchis zijn algemeen op het eiland. Daarnaast zijn in natte duinvalleien de moeraswespenorchis, de rietorchis en de vleeskleurige orchis te vinden. Er komen zelfs landelijk zeldzame soorten op Texel voor, zoals de harlekijn en de groenknolorchis. De bloeitijd van de meeste soorten is mei-juni.
Paddenstoelen
In september en oktober, en in natte zomers al eerder, moet je voor paddenstoelen in het bos zijn. Er komen op Texel een paar soorten voor, die kenmerkend zijn voor aangeplante dennenbossen in de duinen. Voorbeelden hiervan zijn de narcisamaniet en de fijnschubbige boleet. Maar in de duinen komen nog veel meer bijzondere soorten voor. Vaak verschijnen die pas in november of december. Het gaat dan onder andere om de vele soorten kleurige wasplaatjes (foto), aardsterren en andere stuifzwammetjes, en bijzondere parasolzwammen.
Rupsen met brandharen
In mei-juni zie je in de duinen, in de buurt van duindoorns, de harige rupsen van de bastaardsatijnvlinder rondkruipen, op zoek naar een plekje om te verpoppen. Pas op, deze rupsen hebben brandharen, die flinke jeuk en uitslag veroorzaken! Sommige mensen reageren er heel heftig op. Ze lopen niet in processies rond, zoals de verwante eikenprocessierupsen. In duindoorns maken deze stevige overwinteringskapsels van hun spindraden. In het voorjaar komen de rupsjes uit de kapsels en vreten van de bladeren van de duindoorn.
Vreemde zoogdieren
Er zijn niet veel landzoogdieren op Texel. Het aanbod beperkt zich tot haas, konijn, egel, verwilderde kat, hermelijn, bruine rat, wat vleermuizen, spitsmuizen, echte muizen en woelmuizen, waar onder de landelijk zeldzame noordse woelmuis. Allerlei zoogdieren die in de rest van Nederland algemeen zijn, hebben het eiland nooit bereikt. Daardoor leeft er op Texel geen mol, eekhoorn, veldmuis, ree en vos. Soms wordt er wel een vreemd zoogdier gevonden, aangespoeld of meegenomen door mensen, al dan niet per ongeluk.
Vroeger kregen we veel vragen over olievervuiling op zee en giftige stoffen in het water. Tegenwoordig krijgen we meer vragen over klimaatverandering en plasticsoep.
Klimaatverandering
De invloed van de opwarming van het klimaat is goed merkbaar, zowel op land als in zee. Er verschijnen steeds meer zuidelijke soorten planten en dieren, zoals de kleine heremietkreeft en de mul in zee, de zeewolfsmelk en de tijgerspin op land. Noordelijke soorten worden zeldzamer of verdwijnen zelfs, onder andere de puitaal, de schol en zelfs de kokkel. De duinen zijn in de zomer warmer en droger geworden. Het enige waar je niets van ziet, hoogstens indirect door dijkverhogingen en zandsuppleties, is waar iedereen het over heeft; de stijging van de zeespiegel.
Plastic soep
Ronddrijvend plastic zoals verpakkingsbandjes, ballonlinten en stukken visnet kom je regelmatig tegen op het strand. Soms raken zeedieren verstrikt in deze rommel, met vaak een akelige dood tot gevolg. In magen van noordse stormvogels worden veel stukjes plastic gevonden, die ze voor stukjes voedsel hebben aangezien. Deze soort braakt ze niet uit, in tegenstelling tot meeuwen. Maar het is beslist niet gezond voor ze. Hele kleine stukjes plastic, micro-plastics zijn een nauwelijks zichtbaar probleem, maar hebben mogelijk grote gevolgen.
Unfortunately, this page is not available in your language.
CloseLeider ist diese Seite nicht in Ihrer Sprache verf�gbar.
Schlie�en