Wie nu met een duwnetje door de branding loopt, kan kleine platvisjes in het net krijgen. Het zijn minivisjes van postzegelformaat, nog geen anderhalve centimeter groot. Zo’n kleine schol, tarbot of bot heeft al een hele gedaantewisseling doorgemaakt: een metamorfose waarin ze van rondvis een platvis worden.
De bevruchting
De jonge scholletjes die nu langs de kust zwemmen, zijn geboren in het diepere deel van de Noordzee. De vissen planten zich na de winter voort, als de watertemperatuur zo’n 6 graden is. De mannetjes laten hom (zaadcellen) vrij in het water, de vrouwtjes kuit (eicellen). De bevruchting vindt in het water plaats, op 20-40 meter diepte.
Geboren als rondvis
Uit de eieren van platvissen komt een larve. Deze ziet eruit als een rondvisje, dus met een bek aan de voorkant en ogen aan weerszijden van de kop. Het larfje groeit in een tot twee maanden uit tot een visje van 10 mm. Dan gaat hij draaien op zijn zij en vindt de metamorfose plaats. Het oog dat op de bodem komt te liggen verplaatst zich naar de andere kant van de kop. Dit noem je een wandelend oog.
Scheef uiterlijk
Na de metamorfose zien de visjes eruit als kleine versies van de volwassen dieren. Doordat platvissen dus eigenlijk constant op hun zij liggen, zijn ze scheef. Hun ogen staan dicht bij elkaar en hun bek staat schuin omhoog. Dit in tegenstelling tot die andere platte vissen in de Noordzee: de roggen. Roggen worden niet als rondvis geboren, maar komen als minirog uit een eikapsel.
Voortplantingsstrategieën
De vrijzwevende eieren en larven van vissen zijn gewild voedsel voor heel veel dieren. Daarom produceren de vissen enorm veel eieren. Een schol bijvoorbeeld, produceert wel 15.000-500.000 eieren! De voortplantingsstrategie verschilt per soort. Vissen die hun eieren bewaken, zoals het stekelbaarsje, hoeven er veel minder te maken. Haaien- en roggeneieren hebben een stevige schaal en lopen daardoor weinig gevaar. En dan heb je nog levendbarende vissen, zoals de puitaal. Deze krijgt tot 30-400 jongen per jaar. Alsnog een aanzienlijk aantal.
Groeien in de zomer
De kleine schollen die nu voor de kust zwemmen, blijven daar tot na de zomer. Als de watertemperatuur daalt, trekken ze weer de Noordzee op. Ze zijn dan 7 tot 12 cm groot. Ze groeien dus behoorlijk in een korte tijd. In de winter eten en groeien ze daarentegen nauwelijks. Dat merken wij ook in ons Zeeaquarium. In de zomer is de watertemperatuur er 16 graden, in de winter ongeveer 11. We laten de temperatuur nu oplopen en dat merken we aan de eetlust van de vissen. Er zwemmen nu een aantal jonge platvisjes in de demonstratie-aquaria. Ik ben benieuwd hoe groot ze na de zomer zijn!