Tijdens een wandeling over De Hors trof Ecomare-medewerker Erik Willebrands een nog levende pijlinktvis aan. Hij zette het dier terug in zee, maar hij betwijfelt of hij het gered heeft. In de Noordzee zijn drie soorten pijlinktvissen vrij algemeen: de gewone, de noordse en de dwerg-pijlinktvis. De inktvis op De Hors was hoogstwaarschijnlijk een gewone.
Koppotige
De naam inktvis is verwarrend; het is geen vis, maar een weekdier. De klasse waartoe inktvissen horen heet Cephalopoda. Dit komt uit het Grieks en betekent ‘koppotigen’. Ze danken deze naam aan het feit dat ze een ring van tentakels rond de mond hebben, waardoor het lijkt alsof ze poten hebben die aan de kop vastzitten. Pijlinktvissen hebben acht tentakels met zuignappen en twee voedingstentakels. Waar de naam pijlinktvis vandaan komt is makkelijk te raden als je het dier ziet. Zijn lichaam heeft een duidelijke pijl-vorm.
Verkleuren
Inktvissen komen uitsluitend voor in zout water. Bijzonder is dat de meeste soorten van kleur kunnen veranderen. Dat zag Erik voor zijn ogen gebeuren toen hij de pijlinktvis terugzette in zee. In het voorjaar zetten de inktvissen eieren af in snoeren. Deze spoelen soms aan op het strand. In Nederland zijn de eisnoeren op het strand meestal afkomstig van de gewone pijlinktvis. Ecomare-bioloog Pierre Bonnet vond vorige week al een eipakket van een pijlinktvis op het strand. Hij was verbaasd er zo vroeg in het jaar een te vinden.
Roofdier
Inktvissen zijn rovers, ze eten andere dieren uit zee. Pijlinktvissen hebben goede, opvallend grote ogen. Ze jagen op zicht en vangen hun prooi vervolgens met hun twee, wat langere, voedingstentakels. Gewone pijlinktvissen kunnen tot 75 cm lang worden. Het exemplaar dat Erik op Texel vond was zo’n 30-35 cm groot. Pierre Bonnet heeft hem aan de hand van de foto’s gedetermineerd als een gewone pijlinktvis. Doordat hij de onderkant van het dier niet heeft kunnen bekijken, kan hij echter niet uitsluiten dat het een noordse is geweest. De kans hierop is wel heel klein in deze tijd van het jaar.